Nieuws Kras Sport

KRASSERIJ OLYMPISCH KIJKPLEZIER

OLYMPISCH KIJKPLEZIER

Augustus ligt net achter ons, de zomervakantie is voorbij en ook de Spelen. Wat een kijkplezier, wat hebben we kunnen genieten van al die sport. Van het een meer dan van het ander, eenieder kent zijn voorkeuren. Maar liefhebber van wat dan ook, veel was er goud.

Maar bij al dat fraaie goud wil ik niet stilstaan, wel bij de atleten zelf in welke sport dan ook. Wat is er in menigeen, zo niet allen gevaren? Kopieergedrag waar de honden geen brood van lusten. Iedere sporter leeft naar het moment toe en doet dat op eigen wijze, alleen daar zit ‘m nu de crux. Er is nauwelijks een atleet meer te bekennen, die iets eigens of normaals vertoont.

Decennia terug is het in mijn ogen allemaal begonnen met Monica Seles, de gouden tennisster van de beginjaren negentig van de vorige eeuw. Er kwam geen bal van haar racket zonder een gekreun van jewelste. En hield dat op na het beëindigen van haar carrière? Nee! Sterker nog, hele tennisparken kreunen inmiddels vrolijk mee. Man en vrouw, geen bal komt meer over het net zonder een oerkreun. Wat is dat toch en waarom? Je schaamt je rot als je voor de teevee zit, bang dat elders vanuit het huis iemand roept “zeg, waar zit jij eigenlijk naar te kijken?”.

En zie hier, de opkomst van de zwemmers. Ze lopen zo ongeïnteresseerd, sloom en nonchalant mogelijk naar hun startblok. Je kunt je bijna niet voorstellen dat diezelfde persoon dadelijk als een komeet door het water raast. De opkomst gaat veelal gekleed in een oversized hobbezak, capuchon ver over het hoofd, een koptelefoon en het zwembrilletje al voor de ogen. Een voor een, allemaal doen ze hetzelfde, niemand die opvalt.

Volleybal, met of zonder zand. Net begonnen en het eerste punt wordt al gevierd als ware het matchpoint!  De high fives, gebalde vuisten en overwinningskreten vliegen ons om de oren. Om vervolgens te gaan smoezen achter een met de hand bedekte mond. Is dit iets tactisch, zijn de plannen nu al gewijzigd na dit eerste punt? En dit herhaalt zich vervolgens bij elk punt, pfff.

Dan atletiek, toch het koningsonderdeel van de Olympische Spelen. De zotheid is ook hier toegeslagen. Iedere ver-, hoog- of polsstokspringer kan niets presteren als niet eerst het teken tot een massaal geklap is afgegeven door de atleet zelve. Hup daar gaat het commando en klinkt het geklap door het hele stadion. De opkomst van de sprinters is helemaal lachwekkend te noemen. Rare poses, gekke bekken, vreemde gebaartjes en andersoortig divagedrag is ze niet meer vreemd. Hollywoord filmsterren zijn het geworden en de debieligheid begint weer van voor af aan als ze op een drafje bij hun startblok zijn aangekomen. Kreten klinken, dijbenen worden wakker geslagen en op borstbenen geramd. Haast bont en blauw aan de start, denk je dan.  

En iedereen hè! Niemand heeft iets eigens, allemaal na-aperij. Of je nu een denkbeeldige pijl afschiet, een hartje vormt met je handen of met je neus in de lens van een camera gaat zitten maf doen. Ze doen het allemaal. Maar de atleten doen het allemaal wél voor ons, de bühne. Een hele enkele uitzondering daargelaten. Neem bijvoorbeeld onze Femke Bol, zie haar glunderen met haar blozende wangetjes en bescheiden in de camera zwaaien. Heerlijk toch zo iemand?

Nee, de meeste atleten kennen naast een personal trainer ongetwijfeld nu ook een choreograaf. Moet ik nu ook zo iemand in de armen nemen, met het schaatsseizoen voor de deur? Wat voor een lollig dansje, pasje of gebaartje maak ik mij eigen als ik het ijs dadelijk opga? Beetje werken aan een nieuw imago, een trend zetten? “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”, zei mijn vader zaliger altijd. Hij was zijn tijd kennelijk ver vooruit, want gelijk heeft hij nu écht gekregen.